Niet elke revolutie ging zo snel als de huidige. 9000 jaar geleden begonnen mensen hun voedselvoorziening te organiseren: de agrarische revolutie. Dagelijkse ontwikkelingen verliepen nog traag. 200 jaar terug hadden we de industriële revolutie. Het tempo lag aanzienlijk hoger. Maar sinds de informatierevolutie een paar decennia geleden begon, is het tempo duizelingwekkend. Alles kan en het moet ‘sneller’ en ‘meer’.
Wat doet dat met ons denken en voelen?
Hoe sneller het allemaal gaat, hoe meer we ons realiseren dat er niet slechts één manier is waarop we kunnen leven en werken. Dat geeft ons vrijheid. En keuzevrijheid. Alles is mogelijk. De keerzijde van de medaille is echter wel: een toenemende instabiliteit en onzekerheid.
Alle dagelijkse prikkels maken ons van slag. Wat vandaag bijvoorbeeld ‘gezond’ is, kan morgen wel je dood zijn. Vroeger bestond dé waarheid ook niet maar ergens samen in geloven wel. Het was een normaal (en vaak zelfs een te groot) onderdeel van ieders persoonlijke leven. Dat gaf houvast. ‘Vroeger was niet alles beter’, maar we zijn ook iets kwijtgeraakt.
De behoefte aan houvast en evenwicht is er nog steeds. Mensen, maar ook organisaties, zijn tegenwoordig voortdurend op zoek naar houvast in steeds weer andere manieren van balanceren en organiseren. De nieuwe (verdien)modellen en filosofieën vliegen ons om de oren. Creativiteit, wendbaarheid en eigenaarschap worden daarom steeds belangrijker. En daar is een veilige en inclusieve omgeving voor nodig. Zonder, kom je samen niet mee in de stroom(versnellingen).
Uit de bocht
De grootste zorg is deze: hoe verbinden we onszelf weer met onze omgeving? Het ‘ik’ is vooral ons houvast geworden en zelfverwezenlijking onze prioriteit. Je moet het zelf doen en je onderscheiden.
Een ontwikkeld ‘ik’ is mooi maar het heeft die verbinding met de omgeving toch echt nodig. En vice versa. Een natuurlijk gegeven. Die balans tussen ‘een unieke ik mogen zijn’ en onderdeel uitmaken van een groter geheel, is zoek geweest. We hebben ons steeds meer teruggetrokken in ons eigen cocon. Met veel instabiliteit tot gevolg.
Verbinding met het geheel
We zouden ons meer met een gemeenschappelijk (opbouwend) doel moeten verbinden. Of dat nu een onderneming, organisatie of (ideologische) gemeenschap is: Waar doen we het voor en welke nieuwe wegen willen we bewandelen?
De stabiliteit die we als individuen nodig hebben om verantwoord te leven met en in onze omgeving, kan voor meer ‘groei’ zorgen dan het adagium van de groei-economie. Want deze economie bestaat (zoveel werd wel duidelijk de laatste jaren) uit los zand: allemaal inventieve, maar weinig creatieve ‘ikjes’ die geen boodschap hadden aan het collectief.
We zien wel degelijk een krachtige ontwikkeling naar meer gemeenschapszin. Zeker in het licht van de klimaatcrisis. Maar dat mag sneller gaan. Sneller was toch niet goed, zeiden we net? Ja, dat klopt. Maar als je met hoge snelheid uit de bocht dreigt te vliegen, zul je toch snel moeten reageren.