De onderstroom. Het is inmiddels een bekend ‘label’ voor wat er niet gezegd of besproken wordt, maar wat wèl bepalend is. Ook op de werkvloer.
Hoe groter het verschil tussen wat we zeggen en wat we denken en voelen, hoe ‘dieper’ de onderstroom is.
Meestal weet je het wel, ook van de ander, je voelt het. Toch? Maar ondertussen voer je dan samen het ‘buitenkant gesprek’, gaat daarna ieder verder, pruttelt nog wat na (ze denkt natuurlijk dit-of-dat), blijft samen doen wat je deed, om te krijgen en wat je niet (meer) wilt.
De onderstroom bespreekbaar maken doe je door het échte gesprek te voeren. Dat betekent dat je
a. überhaupt registreert dat er een onderstroom is
b. dat je bij jezelf waarneemt wat er bij jou gebeurt
c. je dat deelt, zonder aan te vallen
d. en dat je vraagt aan de ander wat er speelt
Als je dat samen tot een gewoonte weet te maken, in alle veiligheid en vertrouwen, kom je tot betere werkrelaties én prestaties.
Niet alleen negatief
Het is niet zo dat er alleen rommel maar rommel in de onderstroom zit. Dat is een beetje de bijklank van het woord. Er zitten ook overtuigingen en gevoelens die het voor een groep mogelijk maken om überhaupt te functioneren. Zonder erbij na te denken. De onderstroom wordt pas negatief als hij de bovenstroom belemmert, omdat er bijvoorbeeld spelletjes gespeeld worden of schijngesprekken plaatsvinden.
Bewust en onbewust
De onderstroom is een constructie van betekenissen die vooral bestaat in en tussen (groepen) mensen. Grotendeels onbewust en diep verankerd. Toch zal niemand ontkennen dat het bestaat en kan het een ‘schok’ van herkenning geven als kwesties uit de onderstroom boven water komen.
Toch is niet alles in de onderstroom onbewust. Er kan ook sprake zijn van collectieve geheimen, taboes en stilzwijgende afspraken. Iedereen weet het, maar je hebt het er niet over.
Is het eenmaal aangeraakt, bespreekbaar gemaakt, dan is daarmee bovenstroom geworden en wordt het mogelijk om er iets aan of mee, te doen samen.